Aantal gemeenten dat het oplaten van ballonnen verbiedt is verdubbeld

10 juni, 2020 - Uitgeest
Elke opgelaten ballon komt ook weer naar beneden
Het is altijd een feestelijk gezicht wanneer honderden ballonnen tegelijk worden opgelaten. Toch kiezen steeds meer gemeenten voor een verbod. In Noord-Holland mag het inmiddels in 28 gemeenten niet meer. Wist je dat het in Uitgeest ook verboden is om ballonnen op te laten? De ballonnen zijn schadelijk voor het milieu en dieren zien de resten voor voedsel aan.  
 
foto: Pixabay
foto: Pixabay

Schadelijk

Ballonnen oplaten is met name schadelijk voor dieren die in zee leven. Zeezoogdieren, vogels en vissen zien de ballonnen voor voedsel aan. Resten van ballonnen blokkeren het spijsverteringskanaal waarna de dieren langzaam verhongeren en sterven. Ook raken ze verstrikt in de linten. Biologisch afbreekbare ballonnen lijken een oplossing, maar zijn dat volgens de milieu-organisaties niet. De ballonnen breken in de natuur pas na zeer lange tijd af.

Op meer plekken verboden

Steeds meer gemeenten verbieden ballonoplatingen. In één jaar tijd is het aantal gemeenten met een verbod verdubbeld. Dat blijkt uit onderzoek van Stichting De Noordzee. Vorig jaar had 17 procent van de gemeenten een verbod op ballonoplatingen, nu is dat 41 procent. Klik op de link en bekijk welk beleid de gemeenten hanteren wat betreft het oplaten van ballonnen.

Al vijftien jaar doet Stichting De Noordzee strandafvalonderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat. Gemiddeld liggen er elf ballonresten op honderd meter strand. Veel ballonnen belanden in zee.

Geen landelijke regels

Er zijn voor het oplaten van ballonnen geen landelijke regels. De overheid laat toestaan of verbieden aan gemeenten over. Dat zorgt voor grote regionale verschillen. De provincie Friesland is koploper. Daar kiest 78 procent van de gemeenten voor een verbod. Noord-Holland staat op de tweede plaats met een verbod in 60 procent van de gemeenten. Hekkensluiter is Limburg, waar ballonnen oplaten in 13 procent van de gemeenten niet mag.

 

 

Bron: NH Nieuws, Stichting De Noordzee