Achter glas

29 april, 2020 - Uitgeest

Column door Marjolein Geldermans

Het raakt Marjolein Geldermans dat mensen het moeten doen met 'liefde achter glas,' hierbij doelt zij op de bewoners van verpleegtehuizen. Refererend aan een wetenschappelijk experiment uit de jaren 80 is ze van mening dat dit mensen eerder kwetsbaarder maakt dan dat het beschermend werkt. 

 

 

Marjolein Geldermans (aangeleverde foto)
Marjolein Geldermans (aangeleverde foto)

Voor het schrijven van deze column heb ik lang getwijfeld over het onderwerp. Want alles dat niet gaat over corona lijkt zo onbelangrijk. Maar aan de andere kant ben ik een beetje corona-moe nu het dagelijks leven al zo lang wordt gedomineerd door nieuws over het virus. Toch ontkom ik er bijna niet aan stil te staan bij de boodschap van onze premier in de laatste persconferentie: de regel van 1.5 meter afstand blijft voorlopig gehandhaafd.

Het gebrek aan lichamelijk contact met mijn dierbaren, mijn zoon en mijn vrienden voel ik als een gemis, maar wat mij het meest raakt zijn de schrijnende beelden die ik zie op TV van de mensen die in een verpleeghuis wonen en die het moeten doen met liefde achter glas. Wij noemen hen ‘bewoners’, maar het zijn vaders, moeders, partners, oma’s en opa’s met een heel leven achter zich en een schat aan ervaringen. De meesten van hen zijn in hun laatste levensfase, en juist in die fase is lichamelijk contact zo belangrijk. Het is een eerste levensbehoefte en zij moeten dat nu missen. Is het middel hier erger dan de kwaal?

Het doet mij denken aan een wetenschappelijk experiment dat in de jaren 80 plaatsvond, en gericht was op de vraag welke factoren leiden tot een gevoel van gehechtheid en geborgenheid. Het staat bekend als het Harlow-onderzoek. (Dat onderzoek zou trouwens nu niet meer door de ethische commissie komen, maar toen kon dat nog). Een babyaapje werd in een kooi gezet met twee nep moederapen, beide van metaal. De ene moederaap was omwikkeld met een zachte stof, maar had geen melk. De tweede bestond alleen uit ijzerdraad maar had wel een fles melk waar het aapje uit kon drinken. De onderzoekers dachten dat voeding de belangrijkste factor zou zijn voor een gevoel van geborgenheid. Het aapje klampte zich echter steeds vast aan de nepmoeder met de zachte ‘vacht’, ondanks honger en dorst. Hieruit blijkt hoe essentieel lichamelijke warmte en aanraking is voor overleving. En zo is het ook met ons mensen. Met positief onderling contact zoals aanraken, een omhelzing, een knuffel, komt het hormoon oxytocine vrij, in de wandelgangen ook wel het gelukshormoon genoemd. Dit zorgt voor een gevoel van welzijn, van rust en tevredenheid. Iets dat juist ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid zo nodig hebben. En het versterkt het immuunsysteem want oxytocine remt de aanmaak van stresshormonen zoals adrenaline en cortisol. Deze hormonen zijn op de langere termijn schadelijk voor de gezondheid; zij ondermijnen het afweersysteem. Maar door oxytocine verdwijnt die hele stressreactie en komt de afweer op gang.

Kort gezegd komt het er dus op neer dat het beleid van afstand en isolatie om infectie te voorkomen, de gezondheid van mensen in een verpleeghuis eerder kwetsbaarder lijkt te maken, dan het beschermend werkt. Zij kwijnen weg zonder liefdevolle strelingen, knuffels en nabijheid van hun familie en vrienden. Natuurlijk wordt er goed voor hen gezorgd door het verplegend personeel, en is er, zoals hier in Geesterheem, troost in de vorm van lieve kaarten en muziek. Maar ik pleit ervoor dat er regelmatig een dierbaar persoon mag langskomen die zorgt voor het broodnodige lichamelijke contact om een gevoel van kalmte en geborgenheid te geven in deze onrustige tijden. Zodat het tanende immuunsysteem weer een beetje wordt versterkt om het nog wat langer te kunnen volhouden. Hopelijk zal dit de boodschap zijn in de volgende persconferentie.