Weidevogelproeftuin Hempolder

1 mei, 2021 - Regio

Nieuw onderzoek en maatregelen om verdere achteruitgang weidevogels te keren 

Foto: Marianne Jonker.
Foto: Marianne Jonker.

Met hun ‘Aanvalsplan Grutto’ wil een brede coalitie van beschermers nu eindelijk het verschil gaan maken voor weidevogels. In de Hempolder gaan we alvast aan de slag. “Hoger waterpeil, kruidenrijk grasland en een stroomdraad tegen de vossen zijn de sleutels,” zegt Frank Visbeen, Hoofd Onderzoek en Advies van Landschap Noord-Holland.

“Met zestig hectare is de Hempolder misschien niet enorm groot,” erkent Frank Visbeen, “maar het is wel een heel bijzonder gebied. Door de open ligging, als een soort schiereiland in het Alkmaardermeer, is het traditioneel enorm rijk aan weidevogels. In de toptijd zaten hier met gemak meer dan honderd paar grutto’s. Tot de eeuwwisseling broedden er zelfs af en toe nog kemphanen. Maar ook hier is de achteruitgang natuurlijk wel zichtbaar.” Om die achteruitgang te keren, start onder leiding van Frank en de gebiedsmanager van de Hempolder, Onno Steendam dit jaar een onderzoek. Kern van het plan is het verhogen van het waterpeil naar 10 tot maximaal 20 centimeter onder het maaiveld, zodat de greppels het hele broedseizoen weer vol water komen te staan. Daarnaast zal op basis van de resultaten van praktijkonderzoek de kruidenrijkheid van het land worden versterkt. Een derde belangrijke pijler is het weren van vossen. Frank: “Rond een stuk van zes hectare komt een vossenraster van stroomdraad. Binnen en buiten dat 1200 meter raster plaatsen we wildcamera’s. Boswachter Erwin Schellinger en Robert Backer, stagiair van de opleiding toegepaste biologie en kijken wat het broedsucces is van de weidevogels met of zonder vossenraster. Kunnen we echt een verschil maken door vossen en katten met dat raster buiten te houden? Hoe sterk is de druk van andere predatoren die over de stroomdraad vliegen of er onderdoor kunnen kruipen? Dat hopen we allemaal te ontdekken.”

Pachters

De Hempolder bij Akersloot is één van onze natuurgebieden en wordt verpacht aan verschillende boeren. Frank: “Die maaien na het broedseizoen het gras. Een deel van ons experiment draait er ook om, om te zien hoe we het water hoog genoeg kunnen houden voor de weidevogels, terwijl de boeren er na 15 juni, of later als de weidevogelkuikens nog niet vliegvlug zijn, nog wel kunnen maaien en het gras kunnen afvoeren.”

“Eigenlijk weten we in essentie natuurlijk al lang waar weidevogels behoefte aan hebben. Het is nu vooral een
kwestie van het in praktijk brengen en de praktische details uitwerken,” benadrukt Frank. “Omdat we niet
met alle andere terreinbeheerders steeds het wiel opnieuw moeten uitvinden, zoeken we met onze praktijkproef vooral ook de samenwerking. We nodigen andere terreinbeheerders ook nadrukkelijk uit om met ons mee te kijken. Een soort ‘lerend netwerk’, zeg maar.” Met al die kennis die al zo lang beschikbaar is, moet Frank erkennen dat het ook wel een moeilijk verhaal is geworden voor de weidevogels in een intensief gebruikt agrarisch landschap. “We zijn inderdaad al veel kwijtgeraakt, maar toch blijf ik optimistisch. Een grutto die over dit deel van Noord-Holland vliegt, moet toch ook zien dat het niet alleen in de Hempolder, maar ook in de Hooge Weide, het Wormer- en Jisperveld en de Krommeniër-Woudpolder nog goed toeven is?” 

Door: Rob Buiter

Bron: Landschap Noord-Holland